In 1994 stierven in korte tijd meer dan 800.000 mensen tijdens de oorlog tussen de Hutu’s en de Tutsi’s in Rwanda. Vandaag de dag zijn de wonden nog lang niet geheeld en hebben veel Rwandezen nog trauma’s, zoekend naar gerechtigheid en een manier om elkaar weer te leren vertrouwen.

“Hutu’s en Tutsi’s leefden voorheen naast en met elkaar. Ze waren buren, vrienden of zelfs geliefden. De genocide in 1994 was verschrikkelijk. Hutu’s doodden de Tutsi’s, ongeacht hun relatie. Ik was 11 jaar en zag hoe mijn vader op brute wijze werd vermoord. Ze hakten eerst zijn armen eraf, toen zijn benen en vervolgens waren zijn ogen aan de beurt. Het was beter geweest als ze hem in een keer hadden gedood…Toen er een groep van twaalf mensen op ons huis afliep, verstopte ik me achter de schutting. Vanaf die plek zag ik hoe ook mijn zus, ooms en tantes op een gruwelijke manier om het leven werden gebracht. Mijn moeder bleef in leven, maar leeft sindsdien met een groot trauma.”

Een stuk minder kinderen

“In 1996, twee jaar na die verschrikkelijke gebeurtenissen, werd het Compassion-project heropend en konden de kinderen die het overleefd hadden weer terug. Er waren een stuk minder kinderen. De medewerkers hadden een zware taak aan het opvangen en troosten van de kinderen. Bovendien leefden we samen met de mensen die onze families hadden uitgemoord. Vroeger dachten we niet na over wie er Tutsi of Hutu was. Nu dachten we bij de Hutu-kinderen: misschien heeft zijn vader wel onze families gedood. Hoe konden we samen Jezus delen? De medewerkers van Compassion deden het geweldig en leerden ons over vergeving en hielpen ons om onze levens weer op te bouwen.”

Jean Claude kreeg van Compassion een geit, zodat hij en zijn familie hun leven weer konden opbouwen.

Zoon van een moordenaar

“Via Compassion leerde ik Jezus kennen en uiteindelijk heb ik degenen die mijn familie gedood hebben, kunnen vergeven. In 2004 heb ik de organisatie ‘Best Family Rwanda’ opgericht voor oorlogswezen. We vertellen de kinderen over Jezus en hoe we elkaar kunnen helpen.  De meesten zijn Hutu.

De zoon van één van de mannen uit de groep die mijn vader heeft vermoord, werd opgenomen in ons hulpprogramma. Zijn vader zat in de gevangenis, je zou kunnen zeggen dat hij wees was geworden. Dat wij hem mochten helpen, is volgens mij de uitwerking van vergeving. Ik hield van het kind van mijn vaders moordenaar. We hebben hem lang gesteund en nu studeert hij aan de universiteit.

Dankzij Compassion ben ik geworden wie ik ben. Ondanks alles ben ik opgegroeid met hoop en heb ik mijn familie kunnen helpen om uit armoede te ontsnappen. Inmiddels ben ik advocaat en Legal Advisor voor de Compassion Alumni Association in Rwanda. Dit is mijn manier om iets terug te doen.”